De geschiedenis van Giethoorn

Het ontstaan van Giethoorn


Giethoorn ligt in de kop van Overijssel en is omstreeks 1230 gesticht door vluchtelingen uit gebieden rond de Middellandse Zee. Deze vluchtelingen werden ook wel 'zelfgeselaars' of 'flagellanten' genoemd. Deze eerste bewoners vonden hier massa's horens van wilde geiten, die waarschijnlijk in 1170 tijdens de St. Elisabethsvloed waren omgekomen. Zij noemden hun nederzetting Geytenhoren. Later is deze naam verbasterd tot Geythorn, dat later Giethoorn werd.

Het karakteristieke waterlandschap van het dorp vindt zijn oorsprong in de vervening. De turfgravers haalden op voor hen gunstige plaatsen overal veen uit de bodem. Vervolgens mengden zij dit in een mengbak en gooiden het op het land om het te laten drogen en er daarna turf van te steken. Door deze zogenoemde vervening ontstonden de plassen en meren waar Giethoorn nu zo om geliefd is.

Om alle turf per boot te kunnen vervoeren werden grachten en sloten gegraven. Vele Gieterse huizen zijn op 'eilandjes' gebouwd die alleen via water en de karakteristieke bruggetjes te bereiken zijn.